Er zijn 6 universele basisemoties: blij, boos, bang, verdrietig, verrast en walging. Of althans, dat werd tientallen jaren geclaimd door de psycholoog Paul Ekman. Hij trok naar het uiteinde van de wereld en zag mannen en vrouwen van oeroude stammen en groepen jagers en verzamelaars allemaal dezelfde emoties vertonen en herkennen.
Ekman concludeerde dat wij, als mensheid, met een blauwdruk van deze emoties worden geboren. Hoe kan het ook anders? Alle mensen, van elke uithoek op aarde, soms compleet ontgrendeld van de rest van de wereld, vertoonde onlosmakelijke overeenkomsten.
Het feit dat iedereen de juiste emoties kon herkennen betekende ook dat elke emotie een vaste gezichtsuitdrukking heeft. Anders kan iemand uit Papoea-Nieuw-Guinea natuurlijk nooit herkennen dat een Amerikaan blij is. Als je blij bent lach je, als je boos bent frons je en als je verrast bent gaat je mond open en je wenkbrauwen omhoog. Als een poort naar de ziel, is elke emotie af te lezen van je gezicht.
Ekman durfde zelfs zo ver te gaan dat bij elke emotie die je voelt, onvrijwillige, zogenoemde ‘micro-expressies’ op je gezicht niet te voorkomen zijn. Je toont dus altijd een kleine vleug van de emotie, of je nou wil of niet. Op deze bevinding is de Amerikaanse serie Lie to Me gebaseerd. De hoofdpersoon in de serie is gespecialiseerd in micro-expressies en snijdt zo gedecideerd door elke leugen van de ondervraagde criminelen heen. Deze leugens zijn namelijk af te lezen van zijn gezicht.
Basisemoties zijn niet te vinden door nieuwe technieken
In de jaren ’70, toen Ekman deze studies deed, had hij natuurlijk nog niet alle technische hulpmiddelen die we nu ter beschikking hebben. Met een gezichts-EMG (elektromyografie) is de claim dat gezichtsuitdrukkingen bij emoties horen makkelijk te controleren.
Je gezicht heeft 42 spieren. Op elk van die spieren kan een kleine ontvanger worden geplaatst die de elektrische activiteit van de onderliggende spier meet. Zo kan je dus precies zien welke spier wanneer samentrekt.
Het enige dat nu nog rest is meten of mensen die emotie X voelen ook bijbehorende gezichtsuitdrukking X laten zien. Een kind kan de was doen.
Zo gezegd, zo gedaan. Bij een hele rits mensen werd hun gezicht volgehangen met plakkertjes, emoties werden opgewekt door ze bepaalde video’s te laten zien of te vragen of ze een emotionele herinneren konden opwekken en vervolgens werd er gemeten welke gezichtsuitdrukking ze toonden.
De resultaten waren een schot hagel. Er zat geen enkele lijn in.
Het is niet eens zo dat de gezichtsuitdrukkingen niet perfect paste bij de door Ekman uitgekozen uitdrukkingen, ze leken niet eens op elkaar! Tien verschillende mensen kunnen boosheid op tien verschillende manieren laten zien.
Waar in je hoofd zit een emotie?
Om het allemaal nog een stuk erger te maken voor Ekman werd de fMRI-scanner uitgevonden. Dit was volgende spijker in de doodskist van zijn bevindingen.
Onlosmakelijk verbonden aan de hypothese van de gezichtsuitdrukkingen zit de claim van de blauwdruk van een emotie in je brein. Die zegt ons dat de aangeboren emoties allemaal een vaste plek in je hersenen hebben en dat elke keer als je bijvoorbeeld boos bent, de neuronen van boosheid gaan vuren en elke keer als je verdrietig bent, vuren de neuronen van verdriet.
Een fMRI-scanner (functional Magnetic Resonance Imaging) meet de aanwezigheid van zuurstof in je hersenen. Zuurstof is de brandstof van activiteit. Dus de plek waar je zuurstof aantreft in je hersenen is op dat moment actief.
Hetzelfde trucje als met de gezichtsuitdrukkingen kon nu dus herhaald worden. Leg een grote groep mensen in een scanner (let op: wel één voor één), wek een specifieke emotie op en meet of dezelfde delen van het brein actief zijn.
Het zal je niet verassen dat de resultaten hier weer totaal verdeeld over het speelveld waren.
Dit was overigens niet een enkele studie waarbij ze een groepje mensen in de scanner hadden gelegd, maar een aggregaat van alle wetenschappelijk gepubliceerde studies van de afgelopen 20 jaar waarbij een fMRI-scanner was gebruikt om boosheid, blijheid, walging, verdriet of angst te meten. Zelfs de resultaten van de amygdala, die toch de kroonprins van de emotionele hersengebieden was, kon niet aan haar verwachting voldoen.
Toch nog maar eens kijken naar de studies van Ekman
Als deze nieuwe onderzoeken zo’n slam dunk zijn, hoe kan het dan dat de resultaten van toen zo overtuigend waren?
Daarvoor moeten we terug naar de studies van Ekman. Want, hoe is hij erachter gekomen dat iedereen op de hele wereld dezelfde emoties herkent? Juist. Onderzoek doen in tientallen landen, met honderden studies, bij duizenden mensen.
Maar het is belangrijk om te kijken hoe hij zijn onderzoek precies uitvoerde. Hij deed dit door alle proefpersonen foto’s te laten zien van acteurs die speciaal voor deze studies (redelijk overdreven) hun gezicht in een bepaalde plooi goten.
De taak van de proefpersonen was om de emoties te herkennen. De vragen waren allemaal variaties op de onderstaande voorbeelden.
Emoties meten is moeilijk en elke methode heeft zijn voor- en nadelen. Het probleem hier is dat het goede antwoord al voor hen op het scherm staat. Het is een onbedoeld spiekbriefje. Ze hoeven niet zelf na te denken over wat ze zien, ze hoeven alleen maar een keuze te maken. Zelfs door puur te gokken heb je al een kans om het goed te hebben. Zoals verwacht scoorde iedereen best goed op deze vragen. In landen als Duitsland, Frankrijk en Engeland lag het percentage juiste antwoorden op ongeveer 85% en in landen met een klein cultuurverschil ten opzichte van die eerste groep zoals Japan, Turkije en Maleisië lag dat percentage op 72%.
Het is dus niet heel vreemd dat de resultaten waren zoals ze waren.
Toen jaren later vervolgonderzoeken deze geforceerde keuze achterwegen lieten, konden ze niet dezelfde resultaten overleggen. Door de meerkeuze antwoorden te vervangen door een open vraag zakte de resultaten al naar 58% en wanneer de vraag niet het woord ‘emotie’ erin had staan maar vroeg ‘wat gaat er in deze persoon om?’, daalde dit percentage nog verder.
Vergeet niet, bij deze vragen ging het alleen nog maar om de zogenoemde universele basisemoties: blij, boos, bang, verdrietig, verrast en walging. Stel je voor als daar meer genuanceerde emoties als onverschillig, afgunst of enthousiasme bijkomen.
Om het helemaal rond te maken gingen de onderzoekers ook nog naar een paar uithoeken op de wereld, net zoals Ekman had gedaan. Ze gingen onder andere naar de Himba-stam in Namibië, dicht bij de grens met Angola. Hier gaven ze de bewoners een soortgelijke test met foto’s. De taal die je spreekt maakt voor deze test niet uit, de foto’s moeten gesorteerd worden in groepen.
Alle Himba-proefpersonen konden moeiteloos stapeltjes maken van dezelfde persoon die verschillende gezichtsuitdrukkingen toonde. Het werd een stuk lastiger toen ze op een andere manier gelijkenissen tussen de foto’s moesten vinden. Het woord emotie werd niet genoemd. De Himba kwamen tot een stapeltje met blije foto’s (maar noemde de categorie ‘lachen’) en een stapeltje met angstige foto’s (maar noemde de categorie ‘kijken’), maar er was geen consistente lijn te herkennen in de rest van de stapels.
We geloven nog steeds in basisemoties
Lie to Me werd in 2009 gemaakt en had als wetenschappelijk adviseur niemand minder dan Paul Ekman aan boord gehaald om de show te doen behoeden van wetenschappelijke flaters. Dit voelt toch een beetje als Bernie Madoff inhuren om te je boekhouding te doen en als hij zegt dat het klopt deze fantastische prestatie aan de grote toren hangen en jezelf op de schouder kloppen.
Dit is een hardnekkige overtuiging om uit ons collectieve geheugen te wissen.
Het is fijn om te geloven dat universele basisemoties bestaan. Het is simpel, het is elegant, het is makkelijk te begrijpen. Maar in werkelijkheid zijn emoties vele malen complexer en meer genuanceerd. Om daar nog een laag van verwarring bovenop te leggen zijn emoties ook nog eens persoonlijk en cultureel gecreëerd. Iedere cultuur uit specifieke emoties op verschillende manieren en binnen die culturen kunnen verschillende mensen dezelfde emoties ook weer op verschillende manieren tonen.
En we hebben liever een makkelijke uitleg dan een moeilijke.
Om een emotie te herkennen heb je context nodig, je moet weten wat er is gebeurd om te weten hoe iemand zich zou kunnen voelen. Ook moet je het concept van deze specifieke emotie kennen. Als je niet weet wat melancholie is, ervaar je moeite om dat te voelen en te benoemen. In verschillende culturen zijn unieke emoties te vinden, die niet bestaan in andere culturen. Denk aan Amae in Japan (het fijne gevoel van tijdelijk de verantwoordelijkheid van je eigen leven aan iemand anders geven, zoals dom achter iemand aanlopen die de weg wel weet), hwyl in Wales (de opwindingen van het samenkomen van een grote groep mensen), of natuurlijk ons eigen gezelligheid.
Het is niet zo dat je de emoties uit een andere cultuur niet kunt voelen of ervaren, maar het is simpelweg moeilijker bereikbaar omdat we onszelf minder bezigen met dit gevoel. Ga maar na, hoe vaak voel jij Amae?
Een emotie heeft niet 1 bouwtekening, maar eerder een set aan arbitraire regels die iedereen op net een andere manier interpreteert. Zoals verschillende kunstenaars die allemaal hetzelfde object zien, maar dit net op een andere manier op hun canvas vereeuwigen.
Bron:
Dit artikel een korte weergave van het argument tegen universele basisemoties. Een volledige uiteenzetting is te vinden in het boek ‘how emotions are made’ van Lisa Barret Feldman.
- Barrett, L. F. (2017). How emotions are made: The secret life of the brain. Houghton Mifflin Harcourt.
Vond je dit een leuk artikel? Start dan nu hieronder met onze gratis introductiecursus: ‘Wat is Emotionele Intelligentie’.
Start nu met de gratis introductiecursus!
- Uit welke 4 vaardigheden emotionele intelligentie bestaat
- Wat een emotie precies is en hoe je die kan veranderen
- Hoe emotionele intelligentie jou gaat helpen
- Waarom je nooit meer mag zeggen dat je gestrest bent